MENU
PDF Opties

2. Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Doelstelling

De paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is om niet begrote kosten te dekken. Door de beschikbaarheid van weerstandsvermogen hoeven we bij een financiële tegenvaller in de begrotingsuitvoering niet direct tot een bezuiniging over te gaan. We maken onderscheid tussen incidenteel en structureel weerstandsvermogen. Het eerste is bedoeld voor éénmalige tegenvallers en het tweede voor structurele tegenvallers.

Het weerstandsvermogen bestaat uit de relatie tussen:
A. De weerstandscapaciteit, zijnde de middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt of kan beschikken om niet begrote kosten te dekken.
B. Alle risico’s waarvoor geen maatregelen zijn getroffen en die van materiële betekenis kunnen zijn in relatie tot de financiële positie.

Omvang weerstandscapaciteit

Tot de weerstandscapaciteit rekenen we de algemene reserve, stille reserves en de onbenutte belastingcapaciteit.
In onderstaand overzicht worden de afzonderlijke onderdelen beschreven. Hierbij staat aangegeven of en voor hoeveel deze onderdelen bijdragen aan de beschikbare weerstandscapaciteit.

Overzicht beschikbare weerstandscapaciteit (bedragen maal € 1.000)

Onderdeel/Omvang/Duiding

Telt mee voor

Onderdeel: Stille reserves

Omvang: Maximaal € 2.000

Duiding: De te verkopen panden en gronden waar bij de verkoop een netto boekwinst kan worden gerealiseerd. Omdat de boekwinst al is verwerkt in de begroting is hier geen bijdrage aan de beschikbare weerstandscapaciteit. Daarnaast is de werkelijke waarde van ons aandelenbezit vele malen hoger dan de nominale waarde zoals deze, conform het BBV, in de balans is opgenomen. Het gaat om de aandelen BNG en HVC. Deze aandelen zijn echter niet vrij verhandelbaar. Het is dan ook niet mogelijk om deze waarde daadwerkelijk te cashen, althans niet op dit moment. Wij tellen de berekende waarde dan ook niet mee voor de bepaling van onze weerstandscapaciteit. Bovendien ontvangen wij voor deze aandelen dividend. Het verkopen van de aandelen leidt dan ook tot structureel lagere inkomsten.

€ 0

Onderdeel: Onbenutte belastingcapaciteit

Omvang: Circa € 7.661

Duiding: Het verschil tussen het belasting OZB in Purmerend en 120% van het landelijk gemiddelde.Tot het niveau van 120% zal hoe dan ook geen sprake zijn van toelating tot artikel 12. Het zijn extra (structurele) middelen die gegenereerd kunnen worden door de gemeentelijke belastingen en rechten te verhogen.De onbenutte belastingcapaciteit is niet meegeteld als beschikbare weerstandscapaciteit. De tarieven voor de overige heffingen zoals de afvalstoffenheffing en de rioolheffing zijn volledig kostendekkend.

€ 0

Onderdeel: Bestemmingsreserves

Omvang: Circa € 18.214

Duiding: Bestemmingsreserves zijn in principe niet vrij inzetbaar in geval van tegenvallers, tenzij er wordt bepaald dat de oorspronkelijke bestemming kan komen te vervallen. Aangezien de Raad de bestemming van het bestemmingsreserve kan veranderen, kunnen ook deze reserves behoren tot de weerstandscapaciteit. Bij de berekening van het weerstandsvermogen wordt de bestemmingsreserve niet meegenomen.

€ 0

Onderdeel: Algemene reserve

Omvang: € 27.917 (incl. resultaat 2020 en excl. resultaatbestemming)

Duiding: Bij de omvang is geen rekening gehouden met de voorgestelde resultaatbestemming 2020.

€ 27.917

Beschikbare weerstandscapaciteit eind 2020

€ 27.917

meegewogen financiële Risico’s

Wat valt er onder risico's en wat niet?

Kortingen op algemene en specifieke uitkeringen

Kortingen op algemene (het gemeentefonds) en specifieke uitkeringen worden ingeschat en verwerkt in de begroting. Het weerstandsvermogen is nadrukkelijk niet bedoeld als buffer hiervoor. De begroting moet hier dus op inspelen. Dat geldt ook voor risico's van het onvolledig kunnen declareren van uitgaven op specifieke uitkeringsregelingen. Deze risico's kunnen we vooraf inschatten en hierop de administratieve organisatie aanpassen.

Kosten

Voor gebeurtenissen waarvan het zeker is dat ze ontstaan en waarvan de omvang ook bekend is, stellen we voorzieningen in. Bij het weerstandsvermogen kunnen we kosten derhalve buiten beschouwing laten. De voorzieningen zijn ook daadwerkelijk op orde.

Rampen en crisis

Voor rampen en crisissituaties is een scala aan beheersmaatregelen getroffen. We hebben een rampenplan waarin staat hoe te acteren bij een (dreigende) ramp of crisis.Voor dit risico is de gemeente verzekerd. Als dit niet het geval is dan vallen we terug op de Rijksoverheid. Uiteraard kan er sprake zijn van een financieel nadeel voor de gemeente. Hoeveel kunnen we vooraf niet inschatten. Onze inspanningen zijn er hoe dan ook op gericht om een dergelijke schade te voorkomen, dan wel te minimaliseren. Voor zover binnen onze beïnvloedingssfeer, zorgen we via vergunningen en periodieke toetsing voor het minimaliseren van risico's.

Voor bepaling van de wenselijke omvang van het weerstandsvermogen hebben we de financiële risico's in kaart gebracht. Bij deze risico's hanteren we een ondergrens van € 100.000. Risico's daaronder lichten we hier verder niet toe, omdat het een lange reeks van kleine risico's betreft. Daadwerkelijk opgetreden risico's komen terug als afwijking in de programmarekening ter verklaring van het resultaat.

De risico’s die we bij deze paragraaf meenemen zijn de niet reguliere, strategische, niet kwantificeerbare risico’s. De reguliere risico's staan immers in de begroting. Veelal kunnen we deze via een verzekering afdekken. Bij deze risico’s geldt dat we kunnen inschatten of het risico zich daadwerkelijk zal manifesteren en de omvang van het risico.

Om de risico’s op te vangen, zijn verschillende maatregelen mogelijk:

  • Bijstelling van de geldende beleidskaders, hierdoor kunnen we de uitvoeringskosten beperken. Dit kan bijvoorbeeld door de grenzen te verhogen waarboven de gemeente een bijdrage verleent.
  • Inkomstenverhogende maatregelen nemen wanneer risico’s zich manifesteren op onderdelen met kostendekkende dienstverlening.
  • Frequent(er) toetsen of het risico zich al voordoet en zo goed mogelijk maatregelen treffen ter beheersing van onzekerheden. Deze maatregel kunnen we inzetten op die onderdelen waarvan de gemeente de uitkomst niet kan sturen, maar waarvan we de uitkomsten wel kunnen volgen. Doel van de maatregel is dan om te voorkomen dat 'ongemerkt' de begroting en de werkelijkheid uiteen groeien en er nadelen optreden.

In de weging van het nodige weerstandsvermogen wordt er vanuit gegaan dat het drie jaar duurt voordat we een structureel effect van de risico’s kunnen compenseren met lagere uitgaven. In de opstelling is niet afgewogen of alle risico's zich gelijktijdig kunnen en zullen voordoen. De risico's zijn daarom opgeteld. Zodra risico's zich daadwerkelijk manifesteren wegen we af of we structurele maatregelen moeten nemen.

Benodigd weerstandsvermogen

Het totaal aan benodigd weerstandsvermogen schatten we eind 2020 in op ruim € 18,8 miljoen. In onderstaande tabel staan de actuele onderwerpen en is aangegeven of we voor dit onderwerp rekening houden met benodigd weerstandsvermogen. Ook staat hier welke beheersmaatregel we kunnen inzetten om het risico zoveel mogelijk te verkleinen of uit te schakelen. In de omschrijving is het toegelicht als de huidige inschatting afwijkt van inschatting in de begroting.

Overzicht meegewogen financiële risico's

Onderwerp/omschrijving/beheersmaatregel

Huidige opname

(x € 1.000)

Onderwerp: Participatiewet-inkomensdeel

Omschrijving: Gemeenten ontvangen een budget van het Rijk via een specifieke rijksuitkering (BUIG). Hiervan worden de bijstandsuitkeringen betaald. In 2018 en 2019 was er sprake van een overschot (resp. 5% en 7%) en ook 2020 zal waarschijnlijk nog positief kunnen worden afgesloten (1%). In de berekening is al rekening gehouden met de coronacrisis. De ontwikkelingen voor 2021 e.v. zijn op dit moment zeer onzeker, maar dat geldt voor alle gemeenten in Nederland. In het meest negatieve scenario loopt Purmerend voor 2021 een risico van € 3,7 mln. Verwacht wordt dat het Rijk inspeelt op de huidige ontwikkelingen. Voor het risico wordt uitgegaan van een bedrag van € 1,0 miljoen.

Beheersmaatregel: Dit risico is ongewijzigd ten opzichte van de begroting 2021.

€ 1.000

Onderwerp: Koepelvrijstelling Werkom

Omschrijving: Op dit moment loopt er een discussie tussen Werkom en de belastingdienst met betrekking tot de aangevraagde koepelvrijstelling. Indien de aanvraag niet (volledig) wordt toegewezen bestaat er het risico dat een deel van de btw voor Werkom niet wordt gecompenseerd en dat zij dit in rekening moeten brengen (als kostenverhoging) bij de gemeente Zaanstad en Purmerend. Voor Purmerend bedraagt dit risico € 150.000 per jaar.

Beheersmaatregel: Er worden geen aparte beheersmaatregelen ingezet. Dit risico is ongewijzigd ten opzichte van de begroting 2021.

€ 150

Onderwerp: Wmo, Jeugdwet en Participatiewet

Omschrijving: : De taken die de gemeente hebben gekregen op het gebied van Wmo, de Jeugdwet en de Participatiewet zijn in de kern open-einde regelingen. Binnen de beleidskaders kunnen zich -zeker bij de jeugdzorg- sprongen in de uitgaven voordoen doordat voor specifieke jongeren plotseling dure voorzieningen moeten worden getroffen. Dit geldt in zekere mate ook voor de Wmo. Specifieke risico's die zich voordoen zijn een stijging van het aantal aanvragen door de (her)invoering van het abonnementstarief, de verplichte tariefsverhogingen in het kader van de loonstijgingen in de zorg en het opnemen van jeugdigen in inrichtingen van verblijf. Hiervoor is in de begroting weliswaar ruimte opgenomen, maar de afgelopen jaren is gebleken dat dit tot onverwachte schommelingen en structurele stijgingen kan leiden. Waar het gaat om de coronacrisis is de ontwikkeling van de uitkeringen ook een risico. Een deel wordt vergoed door het Rijk, maar een deel komt ook voor rekening van de gemeente. Hoe zich dit ontwikkelt is ongewis.

Beheersmaatregel: Voor de risico’s was in eerste instantie een bestemmingsreserve ingesteld. Deze is echter inmiddels beklemd door onttrekkingen en de bijramingen in de begroting zijn een veelvoud van de reserve. De VNG praat met het Rijk over mogelijk in te voeren wettelijke beheersmaatregelen bij de Jeugdwet. De huidige beschikbare beheersmaatregelen zijn minimaal. Bij de Wmo wordt gedacht aan eigen bijdrage dagbesteding, scherper indiceren en monitoren op gebruik. Bij de Participatiewet is vooral de toegang en de actieve geleiding naar werk de belangrijkste beheersmaatregel. Van de meest geëigende maatregel, een budgetplafond, wordt in Purmerend geen gebruik gemaakt omdat dit zorgt voor wachtlijsten. Als risico houden we 2,5% aan van het (netto) begrotingstotaal van Jeugd/Wmo/W&I. Dit risico is gewijzigd ten opzichte van de begroting 2021.

€ 2.025

Onderwerp: Asbestsaneringen

Omschrijving: In een aantal gemeentelijke panden, waaronder onderwijsgebouwen, is asbest toegepast. Naar de aanwezigheid van asbest en de mogelijkheden tot sanering is meerdere malen onderzoek gedaan. In een aantal gebouwen is de aanwezige asbest niet verwijderd en kan dit alleen gebeuren als bouwkundige werkzaamheden plaatsvinden. Zolang deze werkzaamheden niet plaatsvinden is er een risico. Als een situatie zich voordoet, worden de werkzaamheden opgepakt en de begroting aangepast. De omvang laat zich niet goed wegen. Als stelpost wordt daarom rekening gehouden met € 0,5 miljoen.

Beheersmaatregel: Er worden geen aparte beheersmaatregelen ingezet. Dit risico is ongewijzigd ten opzichte van de begroting 2021.

€ 500

Onderwerp: Proeftuin aardgasvrije wijken

Omschrijving: De particuliere woningen zijn zeer verschillend qua inrichting en installatie en daarmee ook

de te verrichten werkzaamheden en de te ramen kosten. Een volledig inzicht in de consequenties voor de

uitvoeringskosten ontbreekt. De kosten kunnen hierdoor hoger uitvallen. Omdat er ook woningen zijn waarvan de kosten iets lager uitvallen is de kans op overschrijding van de totale kosten beperkt.

Er is een kleine kans dat schadeclaims over de uitvoeringswerkzaamheden voor rekening van de gemeente

komen. Om inwoners te ontzorgen treedt de gemeente desgevraagd op als opdrachtgever. Dit kan een klein risico geven indien hierdoor schade ontstaat die niet verhaald kan worden op het uitvoerende bedrijf.

In vrijwel alle woningen is nog asbest aanwezig. Naar verwachting kan contact met asbest worden vermeden,

maar dit is niet in alle gevallen zeker. Als vooraf blijkt dat uitvoering niet mogelijk is, zal uitvoering van de

werkzaamheden pas mogelijk zijn als de eigenaar voor sanering heeft zorg gedragen. Als de werkzaamheden

zijn aangevangen en er blijkt sprake te zijn van onvermijdelijk asbestcontact, zal dit de uitvoeringskosten

aanzienlijk kunnen doen stijgen.

Beheersmaatregel: Binnen de ramingen van de werkzaamheden is vanwege de onzekerheden rekening gehouden met een post onvoorzien van 20%. Mocht dit niet afdoende blijken te zijn, kan het college er voor kiezen om minder woningen dan gepland aardgasvrij te maken ten einde binnen de raming te blijven. Dit risico is ongewijzigd ten opzichte van de begroting 2021.

€ 50

Onderwerp: Grondexploitaties

Omschrijving: Binnen de grondexploitaties zijn een tweetal risico's berekend: portefeuille en projectrisico's. Voor de portefeuillerisico's wordt een tweetal effecten doorgerekend: het effect van 5% kostenstijging en over de nog geraamde uitgave en het effect van een 1% hogere rentepercentage. Beide macro-economische effecten zijn opgeteld € 5,4 miljoen. Daarnaast zijn per grondexploitatie projectspecifieke risico's berekend, totaal € 2,3 miljoen. Per aparte grondexploitatie wordt dit n ader toegelicht in het Meerjaren Programma Grondexploitaties (MPG).

Beheersmaatregel: Per grondexploitatie zijn specifieke maatregelen genomen om het beslag op het weerstandsvermogen te beperken. De omvang van dit risico is gewijzigd ten opzichte van de begroting 2021.

€ 7.737

Onderwerp: Lokaal referendum

Omschrijving: De omvang van dit risico is ongewijzigd ten opzichte van de begroting 2021.

Beheersmaatregel: Niet van toepassing.

€ 240

Onderwerp: AVG

Omschrijving: Sinds de Algemene Verordening Persoonsgegevens (AVG) op 25 mei 2018 in werking is getreden, is er veel gebeurd op privacygebied. De Autoriteit Persoonsgegevens (AP) controleert en deelt dwangsommen en boetes uit. Burgers dienen klachten in (bij de AP en bij de Functionaris Gegegevensbecherming,VG) en stellen gemeenten bij de rechter aansprakelijk voor door het verkeerd verwerken van hun persoonsgegevens ontstane schade. Tot nu toe zijn de toegekende schadevergoedingen beperkt tot € 500. De dwangsommen en boetes lopen inmiddels voor bedrijven maximaal in de tientallen miljoenen; voor overheden blijven ze op dit moment nog beperkt tot tienduizenden euro’s. Systemen met soortgelijke manco’s draaien ook bij de gemeente Purmerend.

Beheersmaatregelen: De gemeente heeft in de afgelopen 1,5 jaar stappen gemaakt in het meer AVG-proof werken. Zo is de compliance structuur (inclusief de werkgroepen privacy) grotendeels ingericht. Verwerkersovereenkomsten komen steeds vaker bij het sluiten van een contract tot stand in plaats van naderhand. Aan de soort vragen van medewerkers valt af te leiden dat de bewustwording in de organisatie gegroeid is. Er zijn echter nog genoeg punten waarop risico’s gelopen wordt. Denk bijvoorbeeld aan het feit dat er nog maar 1 DPIA is afgerond, terwijl er inmiddels veel meer verwerkingen aan een DPIA onderworpen hadden moeten worden; klachten van burgers, het ontstaan van datalekken. Het risico is moeilijk in geld uit te drukken, doordat de bedragen behoorlijk uiteen lopen. Het risico wordt gesteld op p.m. en is t.o.v. de begroting 2021 ongewijzigd.

p.m.

Onderwerp: Wpg

Omschrijving: Op 9 maart 2019 is de Wet politiegegevens van toepassing geworden op gemeentelijke BOA’s. Pas in de loop van 2020 is de implementatie van deze wet opgepakt. Aan veel (inrichtings)eisen die deze wet aan de gemeente stelt is daarom nog niet voldaan. Begin maart 2021 levert de externe auditor de eerste externe audit op. Hierin wordt duidelijk op welke punten Purmerend niet voldoet en dus moet verbeteren. De externe audit gaat in kopie naar de AP; nog onbekend is hoe die zal reageren op de naar verwachting negatieve uitkomst van de audit.

Beheersmaatregelen: Purmerend staat nog aan het begin van het Wpg-proof worden en loopt dus een risico hiervoor door de AP “op de vingers getikt” te worden. Uit de regio blijkt echter dat Purmerend één van de implementatie-koplopers is. De verwachting is daarom dat dit risico niet onevenredig groot is. In dat opzicht is het risico op reputatieschade veel groter als bekend wordt hoe het met de implementatie van de Wpg gesteld staat. Op basis van deze wet verwerkt Purmerend immers zeer gevoelige – strafrechtelijke – gegevens van burgers.

Het risico wordt gesteld op p.m. en is t.o.v. de begroting 2021 gewijzigd.

p.m.

Onderwerp: Loon/prijsstijgingen

Omschrijving: In de begroting is rekening gehouden met de laatst afgesloten cao met een looptijd tot 1 januari 2021. Voor de jaren na 2021 is rekening gehouden met een stijging voor lonen inclusief werkgeverslasten van 3 procent per jaar. De stijging van de loonkosten is afhankelijk van de landelijke cao afspraken en de wijzigingen in de werkgeverslasten zoals de werkgeversbijdrage in de pensioenpremie. Vooralsnog gaan wij er vanuit dat de indexering van 3% per jaar voor loon en premies voldoende is hetgeen betekent dat voor de financiële gevolgen van een nieuwe cao per 1-1-2021(na aftrek van de premieverhogingen per 1-1-2021) nog circa 1,9% beschikbaar is voor loonstijgingen en eventuele thuiswerkvergoedingen in de begroting 2021. Een afwijking van 1% geeft een extra last van bijna € 0,6 miljoen.

Voor prijsstijgingen op de begrote materiële budgetten is het uitgangspunt dat deze binnen de bestaande budgetten worden opgevangen. Dit betekent dat de (meerjaren) budgetten niet automatisch worden aangepast aan het inflatiepercentage. Alleen waar dit noodzakelijk is verhogen wij het budget met de verwachte prijsstijging. Gezien ons gekozen uitgangspunt kunnen wij in 2021 en volgende jaren geconfronteerd worden met prijsstijgingen, waarmee niet of onvoldoende rekening is gehouden om de hieruit voortvloeiende hogere lasten op te kunnen vangen. De tarieven voor het lopende jaar zijn vastgesteld en pas per januari van het volgende jaar kunnen deze worden verhoogd. Voor de algemene prijsstijgingen blijft de inflatie naar de actuele situatie 1,5% meerjarig. Het risico wordt ingeschat op een extra stijging van 0,5% per jaar (uitgaande van een materieel budget van gemiddeld € 50 miljoen), waarvoor een bedrag aan prijsstijgingen van € 1,0 miljoen wordt aangehouden.

De omvang van dit risico is niet gewijzigd ten opzichte van de begroting 2021.

Beheersmaatregel: Het hogere loon- en prijsniveau wordt in de begroting verwerkt. Hierdoor blijft er minder ruimte over voor nieuwe beleidskeuzes of zal er zelfs moeten worden bezuinigd als er geen sluitende meerjarenbegroting kan worden opgesteld.

€ 1.600

Onderwerp: Pensioenpremies bestuurders

Omschrijving: De pensioenvoorziening voor (ex-)bestuurders is bij een externe partij ondergebracht. Voor de pensioenen van (ex-)bestuurders worden jaarlijks premies gestort. Als gevolg van de dalende rentestanden kunnen eerdere afkoopsommen en betaalde premies ontoereikend blijken voor de dekking van de pensioenverplichting. Omdat de rekenrentes uitgaan van een voortschrijdend gemiddelde, kan deze rente nog verder dalen. De kans op een verdere daling is voor de korte termijn (de komende jaren) nog steeds substantieel. In 2020 is een extra storting benodigd van circa € 384.000 zodat het opgebouwde tegoed conform het benodigde tegoed is. In het benodigde weerstandsvermogen wordt rekening gehouden met een verdere daling van de rekenrente. De omvang van dit risico is gewijzigd ten opzichte van de begroting 2021.

Beheersmaatregel: Er is geen beheersmaatregel tegen de ontwikkelingen op de geldmarkt.

€ 250

Onderwerp: Wachtgeld wethouders

Omschrijving: Na het aftreden van wethouders, voor het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd is er een recht op wachtgeld. Voor ex-wethouders die momenteel recht hebben op wachtgeld heeft de gemeente een voorziening gevormd en zijn de lasten afgedekt. Indien een lid van het huidige college zijn/haar functie neerlegt dan ontstaat er een nieuwe verplichting. De maximale wachtgeldverplichting voor de vijf wethouders van de gemeente bedraagt circa € 1,1 miljoen. Eind 2021 zijn er i.v.m. de fusie met Beemster nieuwe gemeenteraadsverkiezingen. Het is onwaarschijnlijk dat het volledige college tegelijkertijd aftreedt, niet wordt herbenoemd en volledig gebruik maakt van het recht op wachtgeld. De omvang van dit risico is niet gewijzigd ten opzichte van de begroting 2021.

Beheersmaatregel: Er is geen aparte beheersmaatregel getroffen. Indien een bestuurder gebruik maakt van wachtgeld wordt de maximale wachtgeldverplichting in de loop van het jaar van aftreden gestort in een wachtgeldvoorziening. Indien sprake is van een terugkeerrecht in een betaalde functie voor het aanvaarden van het ambt, kan de wachtgeldverplichting lager worden ingeschat dan het maximum.

€ 1.000

Onderwerp: Renterisico

Omschrijving: De gemeente trekt langlopende leningen aan om in de eigen financieringsbehoefte te voorzien. De ontwikkelingen in de stad staan niet stil en de bedrijvigheid is overal te voelen. De jaarlijkse kosten van de financieringsbehoefte (rentelasten) worden bepaald door de omvang van de bestaande leningenportefeuille, de financieringsbehoefte als gevolg van voorgenomen investeringen en de van toepassing zijnde rentetarieven. De afgelopen jaren waren niet voldoende liquiditeiten beschikbaar zodat het nodig was om op de kapitaalmarkt leningen aan te trekken. In de financieringsbehoefte houdt Purmerend rekening met een jaarlijkse lichte stijging van de rente met 0,1%. Bij een netto jaarlijkse financieringsbehoefte van circa € 50 miljoen en een stijging van de rente van 1% bedraagt de toename van de rentelasten jaarlijks structureel circa € 0,5 miljoen. Voor de waardering van het risico wordt uitgegaan van een bedrag van € 2 miljoen. De omvang van dit risico is gewijzigd ten opzichte van de begroting 2021.

Beheersmaatregel: Via het zogeheten renteomslagpercentage worden de rentelasten toegerekend aan de programma's waarvoor sprake is van een financieringsbehoefte. Het renteomslagpercentage wordt berekend op basis van de uitgangspunten van de door de raad vastgestelde begroting. Verder wordt de financieringsbehoefte periodiek meerjarig bepaald en wordt beoordeeld of incidenteel dan wel structureel tot afdekking van het renterisico dient te worden overgegaan.

€ 2.000

Onderwerp: Vennootschapsbelasting

Omschrijving: Met de invoering van de “Wet modernisering Vpb-plicht overheidsondernemingen” kunnen activiteiten van de gemeente vanaf 2016 belastingplichtig worden voor de vennootschapsbelasting (Vpb). De gemeente heeft met de grondexploitaties vooralsnog één activiteit die kwalificeert als onderneming voor de vpb. Ondanks dat de grondexploitaties kwalificeren als Vpb-onderneming, zal dit naar verwachting niet direct leiden tot een vpb-belastingdruk. Op basis van een doorrekening van de Meerjarenprognose Grondexploitaties 2019 ontstaat mogelijk na 2027 een vpb-last. Inmiddels lijkt een zodanige versnelling in de grondverkopen van Baanstee-Noord op te treden dat deze grondexploitatie veel eerder dan gepland afgesloten kan worden. In 2020 ontstaat een incidentele winst waarover VpB moet worden betaald. Mogelijk heeft dit ook tot gevolg dat de Vpb-last een aantal jaren eerder zal ontstaan. De aanslag c.q. vooruitbetaling 2020 zal verrekend worden met de verliezen in de periode 2021 tot en met 2027 en de winsten vanaf 2028. Daarnaast is de belastingdienst van mening dat over reclameopbrengsten en over de opbrengsten van restafval vpb betaald moet gaan worden. Voor het onderdeel reclamebelasting is een proefproces gestart. Als de belastingdienst voor dit onderdeel een aanslag op gaat leggen en de belastingdienst wordt door de rechter in het gelijk gesteld zal dit de gemeente naar verwachting ongeveer € 40.000 per jaar kosten. Voor het onderdeel opbrengsten restafval zal naar verwachting 1% van de positieve opbrengsten verantwoord moeten worden als fiscale winst. De hieruit volgend vpb-last is naar verwachting nihil omdat de fiscale winst vooralsnog (ruim) beneden de €15.000 per jaar blijft en de gemeente zich dan voor dit onderdeel niet kwalificeert als ondernemer (bescheiden bestaan is niet mogelijk).

Beheersmaatregel: Met een externe deskundige is een analyse gemaakt van de verwachte vpb belastingdruk. In de analyse wordt uitgegaan van een vpb-last van circa € 250.000 over de gehele looptijd. De omvang van dit risico is niet gewijzigd ten opzichte van de begroting 2021.

€ 250

Onderwerp: Gemeentefonds

Omschrijving: Via circulaires worden we enkele malen per jaar (meestal mei en september) geconfronteerd met aanpassingen in de totale ontvangsten vanuit het gemeentefonds. De afspraak tussen het Rijk en de gemeenten is dat een systematiek wordt gehanteerd van 'samen de trap op, samen de trap af' (nu bevroren voor 2020 en 2021). Indien het Rijk gaat bezuinigen wordt er ook minder geld in het gemeentefonds gestort ('samen de trap af'). Schommelingen in de algemene uitkering kunnen problemen veroorzaken voor het sluitend krijgen van de begroting. Op de hoogte van de algemene uitkering kan geen invloed worden uitgeoefend. De integratie uitkering sociaal domein is vanaf 2019 grotendeels geïntegreerd in het algemene deel van het gemeentefonds waarop ook de uitkeringsfactor van toepassing is. Omdat het onderdeel Sociaal domein vanaf dat moment niet meer apart in beeld wordt gebracht, is het één op één oormerken van de inkomsten in de toekomst ook niet meer mogelijk en wordt het risico op lagere inkomsten als een risico van de algemene uitkering beschouwd. Daarnaast zal vanaf 2023 het klassieke deel en het sociaal domein herverdeeld worden. Verder is er nog steeds een risico met het btw-compensatiefonds (ruimte boven het plafond). Daarnaast kunnen volume-ontwikkelingen de hoogte van de algemene uitkering fors beïnvloeden. Het gaat dan bijvoorbeeld om de mutaties in de cliëntenaantallen bij de sociale dienst, de ontwikkeling van de inwonersaantallen en aantallen woonruimten en de WOZ-capaciteit. Met uitzondering van de WOZ-capaciteit (die tegengesteld werkt) leidt groei van de voornoemde aantallen tot een hogere algemene uitkering en leidt daling van aantallen tot een lagere algemene uitkering. Gezien de dynamiek in het fonds en een generieke opschalingskorting die doorloopt tot en met 2025 wordt de maximale impact van dit risico geschat op € 2,0 miljoen. De omvang is hierop aangepast t.o.v. de begroting 2021.

Beheersmaatregel: De algemene uitkering maakt integraal onderdeel uit van de begroting. De schommelingen worden op het eerstvolgende moment binnen de exploitatie verwerkt om deze sluitend te houden. Dit gebeurt door het op de voet volgen van ontwikkelingen (circulaires/rijksbegroting).

€ 2.000

Totaal benodigd weerstandsvermogen:

€ 18.802

Ontwikkeling verhouding benodigd weerstandsvermogen en beschikbare weerstandscapaciteit

(bedragen x € 1 miljoen)

2016

2017

2018

2019

2020

Beschikbare weerstandscapaciteit

19,70

20,40

20,70

24,01

27,9

Benodigd weerstandsvermogen

14,00

17,30

16,40

13,74

18,8

Ratio

1,41

1,18

1,26

1,75

1,48

Beoordeling benodigd weerstandsvermogen en beschikbare weerstandscapaciteit

Het verschil tussen de optelling van alle risico's en direct beschikbare middelen in de algemene reserve behoeft
andere toelichting. Deze toelichting gaat in op de volgende aspecten:
a. de afdekking van de risico's voor de korte termijn
b. de afdekking van de risico's op de middenlange- en lange termijn

a. Afdekking van de risico's op de korte termijn
De risico's die zijn betrokken in bepaling van het benodigde weerstandsvermogen zijn:

  • risico's die zich direct kunnen voordoen en zich enkele jaren kunnen herhalen
  • risico's die eenmalig zijn en een grote impact hebben

Het risico dat verband houdt met de grondexploitatie Baanstee-Noord zal zich niet direct kunnen voordoen. Uit de realisatie van de gronduitgifte in de komende vier jaar zal blijken of we de uitgiftes voor de lange termijn moeten bijstellen. Zonder dit risico resteert een behoefte aan beschikbaar weerstandsvermogen van € 7,7 miljoen. Dit bedrag is ruimschoots afgedekt. De gemeente beschikt over voldoende direct inzetbare weerstandscapaciteit voor de risico's die zich op korte termijn kunnen voordoen.

b. Afdekking van de risico's op de middenlange en lange termijn
Met ingang van de opstelling van de rekening 2015 zijn gemeenten verplicht een vijftal kengetallen in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing op te nemen. De invoering van de betreffende kengetallen heeft louter tot doel een beter inzicht te verschaffen in de financiële positie van de gemeente, voor de vergelijking met andere gemeenten. Deze getallen dienen niet om te komen tot een normering (wat is goed, wat is slecht). Het gaat om de volgende kengetallen:

Kengetallen

Rekening

2019

Begroting 2020

Rekening

2020

1A

Netto schuldquote

111,1%

110,0%

106,8%

1B

Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle leningen

103,9%

104,3%

101,0%

2

Solvabiliteitsratio

13,1%

7,7%

13,3%

3

Grondexploitatie

14,3%

13,8%

12,1%

4

Structurele exploitatieruimte

0,9%

-1,0%

1,3%

5

Belastingcapaciteit

98,5%

103,5%

103,5%

Algemene Toelichting op de kengetallen

Voor de beoordeling van de financiële positie van gemeenten is het belangrijk dat zowel naar de balans als naar de exploitatie wordt gekeken. De kengetallen netto schuldquote en netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen, solvabiliteitsratio en grondexploitatie hebben betrekking op de balans. De kengetallen structurele exploitatieruimte en belastingcapaciteit brengen tot uitdrukking of een gemeente over voldoende structurele baten beschikt en welke mogelijkheid de gemeente heeft om de structurele baten op korte termijn te vergroten. Hoe hoger de schuld, hoe hoger de netto schuldquote. De netto schuldquote weerspiegelt het niveau van de schuldenlast van de gemeente ten opzichte van de eigen middelen en geeft een indicatie van de druk van de rentelasten en de aflossingen op de exploitatie. Om inzicht te verkrijgen in hoeverre er sprake is van doorlenen wordt de netto schuldquote zowel in- als exclusief doorgeleende gelden weergegeven. De solvabiliteitsratio drukt het eigen vermogen uit als percentage van het totale vermogen en geeft daarmee inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Het kengetal grondexploitatie geeft aan hoe groot de grondpositie (de waarde van de grond) is ten opzichte van de totale (geraamde) baten. De relevantie van het kengetal structurele exploitatieruimte is om te weten welke structurele ruimte een gemeente heeft om de eigen lasten te dragen, of welke structurele stijging van de baten of structurele daling van de lasten daarvoor nodig is. Voor de gemeenten wordt de belastingcapaciteit gerelateerd aan de hoogte van de gemiddelde woonlasten (OZB, rioolheffing en reinigingsheffing). Naast de OZB wordt tevens gekeken naar de riool- en afvalstoffenheffing omdat de heffing niet kostendekkend hoeft te zijn, maar ook lager mag worden vastgesteld (er is dan sprake van belastingcapaciteit die niet benut wordt).

Om een beeld te geven hoe de financiële positie van gemeenten zich ontwikkelt, zijn de gemeenten per kengetal onderverdeeld naar 3 categorieën (zie onderstaande tabel). In het algemeen is categorie A minder risicovol dan categorie B en B weer minder risicovol dan C. Dit is ook het geval bij grondexploitatie maar in geval van een hoge netto schuldquote kan een hoge grondexploitatie juist een mogelijkheid bieden om een hoge netto schuldquote te verlagen. Bij de belastingcapaciteit worden de belastingen per gemeente vergeleken met het landelijk gemiddelde. Kleiner dan 100% betekent dat de gemeente nog beneden het landelijk gemiddelde zit.

Signaleringswaarden kengetallen

Categorie A

Categorie B

Categorie C

minst risicovol

neutraal

meest risicovol

1a. Netto schuldquote

< 90%

90 - 130%

> 130%

1b. Netto schuldquote gecorr. voor alle verstrekte leningen

< 90%

90 - 130%

> 130%

2. Solvabiliteitsratio

> 50%

20 - 50%

< 20%

3. Grondexploitatie

< 20%

20 - 35%

> 35%%

4. Structurele exploitatieruimte

> 0%

0%

< 0%

5. Gemeentelijke belastingcapaciteit

< 95%

95 - 105%

> 105%

De solvabiliteitsratio

In oktober 2020 heeft de raad ingestemd (besluit 1529289) met het verbeteren van de solvabiliteit van Purmerend de komende jaren met als streven een solvabiliteit van 20%. De Solvabiliteitsratio is het eigen vermogen als percentage van het balanstotaal. Het eigen vermogen van een gemeente bestaat volgens artikel 42 van het BBV uit de reserves (zowel de algemene reserve als de bestemmingsreserves) en het resultaat uit het overzicht van baten en lasten. Het eigen vermogen 2020 is in de berekening nog wel inclusief € 3,4 miljoen aan resultaatbestemming 2020 waarmee de raad nog moet instemmen. De opbouw van de solvaliteitsratio is als volgt:

Realisatie

2019

Realisatie

2020

A. Eigen vermogen

+

46.064

47.411

B. Totaal passiva

/

354.832

357.561

Solvabiliteit

13,1%

13,3%

De schuldquote daalt de laatste jaren door naijl van investeringen en door de rijksmiddelen aardgasvrije wijken en winstneming grondexploitaites. Dit laatste is ook de oorzaak van de stijging van de solvabiliteitsratio. Als het investeringsniveau aantrekt en de middelen voor de proeftuin aardgasvrije wijken worden besteed, zullen naar verwachting de ratio's weer dalen.